De Koers en Flandrien Kaas: twee handen op één buik
We staan aan de vooravond van wat velen De Heilige Week noemen, want straks doet het peloton weer onze contreien aan met de E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen, uiteraard de Ronde van Vlaanderen en laat ons voor de volledigheid ook maar Parijs-Roubaix erbij nemen. Het beloven weer mooie tijden te worden waarin de volkscultuur hoge toppen scheert.
En zo hoort het, want tradities zijn er om in ere te houden.
Flandrien Kaas heeft wat met koers en dat niet alleen omdat de naam Flandrien eigenlijk verwijst naar die grensarbeider die destijds per fiets de grens overstak om er in Noord-Frankrijk zijn boterham (met kaas natuurlijk) te gaan verdienen voor vrouw en kind.
In die zin spelen we zeker met Parijs-Roubaix of The Plugstreets van Gent-Wevelgem een echte thuismatch. Daar komt de naam Flandrien eigenlijk écht vandaan: de grensarbeiders de in Noord-Frankrijk kwamen wroeten, werden er smalend “les Flandriens” genoemd.
Het is pas nadat journalist Karel Van Wijnendale de term in verband bracht met de koers, dat het begrip is uitgegroeid tot een symbool voor renners die in weer en wind, op karakter, het beste van zichzelf geven.
Het is niet alleen dat volkse karakter of die traditie, die ons aanspreken in de koers. Wat er ons blijft charmeren, is dat de koers boven alles ook echt mensenwerk blijft. Net zoals wij inzetten op ambacht en vakmanschap en enkel goede kazen kunnen maken door te kunnen rekenen op gemotiveerde en ervaren kaasmakers, zo kan de koers ook maar blijven overleven dankzij de inzet van zovele man- en vrouwkrachten.
Dan hebben we het niet enkel over het hele koerscircus van renners, verzorgers, mecaniciens, mental coaches, persverantwoordelijken, journalisten of verslaggevers. Dan spreken we ook over die vele broodnodige ‘veldwerkers’ en vrijwilligers zonder wie de koers niet kan plaatsvinden. Dus verdienen volgens ons ook de seingevers, de hulpdiensten, de zorgverleners, de omroepers, de begeleiders op de motor, maar ook gewoon de supporters aan de kant van de weg, een schouderklopje.
En hoe konden we hen dat beter geven dan met een heerlijk blokje kaas?